VOORWOORD door Robert M.L. Snapper:
Begin 2002 werd ik benaderd door Mariam Berghorst. Zij had de opdracht gekregen om een afstudeerscriptie te schrijven als afsluiting van haar studie M.E.R. (Makelaardij-Economie-Rechten) aan de Hoge School Eindoven, over het kopen van een 2e huis door Nederlanders in Portugal en de fiscale gevolgen daarvan.
Gaarne heb ik aan haar verzoek om informatie over Portugal – het off-shore gebeuren en andere aspecten voldaan en de uitkomst van dit zeer gedegen onderzoek vindt u hieronder met haar toestemming en die van haar mentoren onverkort afgedrukt.
Miriam studeerde dit jaar af aan de Hoge School en studeert nu Rechten (verkort doctoraal-traject) in Groningen.
VERDRAG TER VOORKOMING VAN DUBBELE BELASTING TUSSEN NEDERLAND EN PORTUGAL
Algemene beginselen inzake internationale dubbele belastingen
Voor het inzichtelijk maken van de werking van het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Portugal, zullen eerst de algemene beginselen inzake internationale dubbele belastingen die hieraan ten grondslag liggen, worden geschetst.
Internationaal belastingrecht & heffingsbeginselen Het internationale belastingrecht omvat het geheel van rechtsregels, die de bevoegdheid van soevereine staten afbakent, om in grensoverschrijdende gevallen belasting te heffen. Het internationale belastingrecht richt zich met name op situaties, waarin internationale dubbele belastingheffing dreigt en hoe zij kan worden voorkomen. Van belang hierbij zijn de heffingsbevoegdheden van de nationale overheden. Deze berusten op een drietal heffingsbeginselen.
-
Woonplaatsbeginsel (binnenlandse belastingplicht) Volgens het woonplaatsbeginsel mag de staat belasting heffen van alle natuurlijke personen, die op haar grondgebied wonen en van alle lichamen, die op haar grondgebied gevestigd zijn. Het woonplaatsbeginsel is een subjectief heffingsbeginsel.
-
Het nationaliteitsbeginsel Het nationaliteitbeginsel houdt in dat de staat belasting mag heffen van diegenen, die haar nationaliteit bezitten, ongeacht de feitelijke woonplaats of de plaats waar het belastingobject zich bevindt. Het nationaliteitsbeginsel is een subjectief heffingsbeginsel.
-
Het bronbeginsel (buitenlandse belastingplicht) Het bronbeginsel houdt in dat de staat belasting mag heffen over de inkomsten die op haar grondgebied worden verkregen. Met andere woorden de heffing vindt plaats in het land waar het belastingobject zich bevindt. Het bronbeginsel is een objectief heffingsbeginsel.
Belastingverdragen De voornaamste functie van verdragen is de verdeling van heffingsbevoegdheden tussen de verdragsluitende staten. Belastingverdragen vertellen welke staat mag belasten. Of en hoe er belasting wordt geheven bepaalt de nationale wetgeving van de staat aan wie het verdrag de heffingsbevoegdheid toewijst. Of die betreffende staat over de aan hem toegewezen inkomsten ook daadwerkelijk belasting heft of kan heffen speelt in de verdragsbepalingen geen rol. Nederland heeft met ongeveer 60 landen een belastingverdrag inzake inkomen en vermogen gesloten. Dankzij het gesloten belastingverdrag met Portugal is het netwerk van Nederlandse verdragen met EG- en OESO- landen afgerond.
De geldingskracht van een verdrag is gebaseerd op art. 94 van de Grondwet. Een verdrag is van hogere rechtsorde dan de Nederlandse nationale wet. Dat geldt zowel voor bilaterale belastingverdragen, die Nederland met diverse staten heeft afgesloten, als voor de multilaterale verdragen betreffende de EEG en de mensenrechten, die Nederland collectief met een aantal staten heeft afgesloten.
Art. 94 Grondwet Binnen het koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder ver