De vijf belangrijke termijnen bij de legitieme portie
Als een kind wordt onterfd, dan heeft dat kind toch recht op een deel van de erfenis. Dit recht heet de legitieme portie. Dat kind wordt daarmee geen erfgenaam maar schuldeiser van de nalatenschap, legitimaris. Op de legitime portie moet het kind aanspraak maken. Ook als een kind wel erfgenaam is, maar vindt dat hij te weinig erft, kan dat kind onder omstandigheden aanspraak maken op een aanvullend beroep op de legitieme portie. De wet vermeldt een aantal termijnen dat relevant is voor een beroep op de legitieme portie. In dit artikel geven we uitleg bij de vijf belangrijke termijnen die spelen bij de legitieme portie.
Termijn 1 bij de legitieme portie
Aanspraak maken op de legitieme portie: binnen vijf jaar na het overlijden
Het recht om aanspraak te maken op de legitieme portie vervalt uiterlijk vijf jaar na het overlijden van de overleden ouder (de erflater). Deze termijn is een vervaltermijn en geen verjaringstermijn. Dat betekent dat de termijn niet kan worden gestuit en verlengd. Doet het kind op tijd een beroep op de legitieme portie, dan ontstaat daardoor een vordering van het kind op de erfenis en is het kind legitimaris geworden.
Vijf jaar lijkt een lange termijn, maar de situatie is denkbaar dat een kind voor het overlijden van de ouder geen contact met hem heeft en mogelijk niet op de hoogte is van het overlijden van de ouder. De termijn begint na het overlijden van de ouder te lopen. Een notaris of andere erfgenamen zijn niet verplicht om het onterfde kind op de hoogte te brengen van het overlijden van de ouder noch om hem te wijzen op het recht om aanspraak te maken op de legitieme portie. Het moment dat het kind op de hoogte raakt van het overlijden van de ouder heeft dus geen invloed op de vervaltermijn voor het beroep op de legitieme portie. Dus ook als het kind onverhoopt bijvoorbeeld na vijf jaar en 2 dagen op de hoogte raakt van het overlijden van de ouder en dan aanspraak maakt op de legitieme portie, dan is het recht op de legitieme portie vervallen en dat kan niet worden hersteld.
Termijn 2 bij de legitieme portie
Aanspraak maken op de legitieme portie: redelijke termijn
De hierboven genoemde termijn van vijf jaar kan korter zijn. Een belanghebbende kan het (onterfde) kind een redelijke termijn stellen, waarbinnen het kind moet verklaren of hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen. Belanghebbenden zijn in ieder geval de gezamenlijke erfgenamen van de erflater, omdat zij schuldenaren zijn van de vordering uit de legitieme portie. Ook een legataris (de persoon die een legaat krijgt) of een lastbevoordeelde zijn belanghebbenden. Een reden om een onterfd kind een redelijke termijn te stellen waarbinnen hij moet verklaren of hij de legitieme portie wenst te ontvangen kan gelegen zijn in duidelijkheid die de erfgenamen willen hebben. Verstrijkt de gestelde termijn zonder dat het onterfde kind een beroep doet op zijn legitieme portie, dan is daarmee zijn recht vervallen. Ook als dat binnen vijf jaar na het overlijden gebeurt.
Termijn 3 bij de legitieme portie
Opeisbaarheid van de legitieme portie: zes maanden na het overlijden
Door het beroep op de legitieme portie ontstaat een vordering van het onterfde kind op de nalatenschap van de overleden ouder. Hoofdregel is dat de vordering zes maanden na het overlijden van de ouder opeisbaar is. Is er sprake van een wettelijke verdeling, waarbij de langstlevende echtgenoot de goederen van de erfenis verkrijgt, dan is de legitieme portie opeisbaar wanneer de langstlevende echtgenoot failliet wordt verklaard of in de schuldsanering terecht komt of wanneer de langstlevende echtgenoot overlijdt.
De erflater kan in een testament afwijken van de hoofdregel. Hij kan een andere termijn van opeisbaarheid bepalen. Ook kan de erflater bepalen dat de vordering van de legitimaris die ten laste komt van de langstlevende echtgenoot (of geregistreerde partner) opeisbaar is na het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Een erflater kan deze voorwaarde ook in zijn testament opnemen als hij een partner heeft maar niet gehuwd is of geen geregistreerd partnerschap heeft. In dat geval moet er sprake zijn van een gemeenschappelijke huishouding tussen de erflater en de partner en moeten zij een samenlevingsovereenkomst hebben.
Termijn 4 bij de legitieme portie
Vordering nadat aanspraak is gemaakt op de legitieme portie: 20 jaar
Nadat het onterfde kind tijdig een beroep heeft gedaan op zijn legitieme portie, verkrijgt hij een vordering in geld op de erfenis. Op de vordering uit de legitieme portie is de normale verjaringstermijn van 20 jaar van toepassing. Deze termijn start nadat aanspraak is gemaakt op de legitieme portie en kan worden gestuit.
Termijn 5 bij de legitieme portie
Inkorting op giften ter verkijging van de legitieme portie: vijf jaar na het overlijden
Stel: het (onterfde) kind heeft op tijd aanspraak gemaakt op zijn legitieme portie, maar de nalatenschap is onvoldoende om de legitieme portie uit te kunnen keren aan de legitimaris. In dat geval kan het onterfde kind inkorten op bepaalde giften die door erflater zijn gedaan. Om te kunnen inkorten op een gift moet het onterfde kind een verklaring uitbrengen aan de begiftigde (degene die de gift heeft ontvangen). De bevoegdheid om een gift in te korten vervalt – net als de aanspraak op de legitieme portie – na vijf jaar na het overlijden van de erflater of nadat de begiftigde het onterfde kind een redelijke termijn heeft gesteld.
Wilt u meer weten over een beroep op de legitieme portie en de termijnen die daarbij een rol spelen? Neem dan contact op met een gespecialiseerde erfrechtadvocaat.